Boedapest is hard op weg één van de populairste citytrip-bestemmingen van Europa te worden. Na decennia lang last te hebben gehad van een grauw oostblok-imago, komen steeds meer mensen er achter dat Boedapest allesbehalve grauw is. Want de hoofdstad van Hongarije is misschien wel een van de mooiste steden van Europa, door de schitterende ligging aan de Donau, de jeudige vibe die er hangt, de vele badhuizen en de prachtige architectuur. In deze post deel ik 12 toffe highlights van deze topstad!
Scroll snel naar...
- In het hart van Europa én van heel veel Interrailers
- 12x zien en doen in Boedapest
- Wandel langs de Donau
- Bewonder het Parlementsgebouw
- Beklim de burchtheuvel van Boeda
- Ga shoppen in de Grote Markthal
- Neem een kijkje in de grootste synagoge van Europa
- Vergaap je aan de pracht en praal van de Sint-Stefansbasiliek
- Wandel over de Andrássy út naar het Heldenplein
- Word helemaal zen in de Széchenyibaden
- Geniet van het uitzicht vanaf de Géllertheuvel
- Kom met de trein aan (of glip even binnen) op het Keleti-station
- Ga uit je dak op het Sziget-festival
- Maak een dagtrip naar het kunstenaarsstadje Szentendre
In het hart van Europa én van heel veel Interrailers
Boedapest is met zo’n 1,8 miljoen inwoners verreweg de grootste stad van Hongarije. Ook is het de hoofdstad van dit Centraal-Europese land. Het Hongarije waarvan Boedapest nu de hoofdstad is, is echter een veel kleiner Hongarije dan vroeger. Vroeger hoorden namelijk ook Slowakije, grote delen van Roemenië, Kroatië en een deel van Servië bij Hongarije. Hongarije was toen een land binnen het door Oostenrijk gedomineerde Habsburgse Rijk. In 1867 werden Oostenrijk en Hongarije gelijkwaardige landen binnen dit rijk en werd Boedapest in sneltreinvaart ontwikkeld tot de tweede hoofdstad van het Habsburgse Rijk. Ook werd de stad meer en meer een Hongaarse stad, waarin de Hongaarse cultuur en taal centraal kwamen te staan. Dat klinkt misschien gek, maar tot die tijd sprak het grootste gedeelte van de stad Duits.
Deze ontwikkeling legde de stad geen windeieren. In 1900 woonden er in Boedapest zo’n 750.000 mensen en daarmee hoorde de stad bij de grootste van Europa. Na WOI werd Hongarije weliswaar voor het eerst geheel onafhankelijk, maar daar werd Boedapest niet beter van. Hongarije verviel tot een dictatuur die later in WOII een bondgenoot van Hitler zou worden. Daarna volgde het communisme – hoewel de Hongaren zich in 1956 hevig tegen de Russen verzetten – dat duurde tot 1989. Al die tijd heeft de regering maar weinig gedaan om de prachtige negentiende-eeuwse stad intact te houden, waardoor Boedapest er in de jaren ’90 maar vervallen bij lag.
Dat is inmiddels wel anders. Hongarije werd lid van de EU en mede met hulp van andere Europese landen heeft men de stad flink opgeknapt en is het er een stuk levendiger geworden. Deze jeugdige vibe van een stad die zichzelf opnieuw ontwikkelt, kun je duidelijk terugzien in Boedapest en dat maakt Boedapest zo’n leuke stad. Doordat Hongarije zo centraal in Europa ligt, is Boedapest gemakkelijk bereikbaar vanuit alle uithoeken van het Europese continent. Mede daarom is Boedapest bijzonder populair onder Interrailers. Of je nu vanuit Duitsland, Bulgarije of Italië komt: je bent binnen een enkele nachttreinrit in de Hongaarse hoofdstad.
12x zien en doen in Boedapest
Met een centrale ligging alléén weet je als stad natuurlijk nog niet de harten van reizigers te veroveren. Toch is dat wel wat Boedapest doet. Er zijn namelijk ontzettend veel toffe dingen te zien en te doen in de hoofdstad van Hongarije. Zet in ieder geval de volgende 12 dingen op je bucketlist!
Wandel langs de Donau
Al voor de Habsburgse tijd was Boedapest de hoofdstad van Hongarije. Of nou ja, Boeda was de hoofdstad van Hongarije. Boedapest wordt namelijk in tweeën gedeeld door de Donau, met bijna 3000 kilometer de langste rivier van Europa. Op de heuvelachtige linkeroever ligt Boeda, en op de veel vlakkere rechteroever ligt Pest. Beide waren tot 1873 aparte steden, met totaal andere fucnties. Boeda was de koninklijke, formele hoofdstad van Hongarije, waar Pest veel meer een handelscentrum was. Nu zijn er op meerdere plekken imposante bruggen aangelegd over de Donau, waardoor het wel erg makkelijk geworden is om langs de rivieroevers te wandelen en de stad in je op te nemen.
De mooiste en bekendste brug is de Széchenyí Lánchíd uit 1849, beter bekend als de Kettingbrug. Deze 330 meter lange, stenen brug was de eerste brug die Boeda en Pest met elkaar verbond. De stenen leeuwen die aan weerszijden van de brug de toegang bewaken, maken dit een imposante eerste kennismaking met Boedapest: tijdens een wandeling over de brug zie je het Parlementsgebouw, de burchtheuvel en de Sint-Stefansbasiliek.
Een andere mooie brug is de opvallend groene Szabadság Híd (Vrijheidsbrug), die de Géllertheuvel en de Grote Markthal met elkaar verbind. Zin aan een chillsessie tussendoor? Neem dan de Margit Híd naar het Margit-sziget, een eiland in de Donau waar je een relaxed park vindt.
Bewonder het Parlementsgebouw
Dé blikvanger van Boedapest is het indrukwekkende Parlementsgebouw (Országház in het Hongaars), dat in 1904 na een bouwperiode van 19 jaar werd opgeleverd. Het Parlementsgebouw staat op een magnifieke locatie aan de Donau aan de Pest-kant van de stad en is vanuit een groot deel van Boedapest te zien. In het parlementsgebouw liggen de kroonjuwelen van het vroegere koninkrijk Hongarije tentoongesteld. Hoewel Hongarije sinds 1918 geen koning meer heeft, zijn deze juwelen van grote culturele betekenis. Je kunt het parlement bezoeken, maar alleen op reservering, met een gids en op onregelmatige tijden. Een ticket kost je 3200 forint (ongeveer €9,50). Maar alleen de buitenkant bewonderen is ook al meer dan de moeite waard!
Beklim de burchtheuvel van Boeda
Wanneer je vanuit Pest over de Kettingbrug naar Boeda wandelt, kun je de tandradbaan nemen naar de burchtheuvel van Boeda. Op de Várhegy, zoals de heuvel op z’n Hongaars heet, vind je het oudste deel van Boedapest. De oudste delen die nog steeds overeindstaan, zijn direct na de Mongoolse invasie in 1241 gebouwd. Veel van de meest historische plekken van Boedapest zijn dan ook op de Burchtheuvel te vinden. Bijvoorbeeld het Koninklijk Paleis (Királyi Palota), de Matthiaskerk (Mátyástemplom) en het prachtige Vissersbastion (Halászbástya). Vanaf de Burchtheuvel heb je op meerdere plekken uiteraard ook een machtig uitzicht over de Donau en over Pest. De burchtheuvel is gratis te bezoeken, maar voor het Koninklijk Paleis en de Matthiaskerk moet je wel entree betalen.
Ga shoppen in de Grote Markthal
Aan de Pest-kant, vlakbij de Szabadság Híd, staat de gigantische markthal Nagyvásárcsarnok. Deze hal bestaat uit twee verdiepingen: op de begane grond worden levensmiddelen verkocht en kun je eten. Op de tweede verdieping vind je vooral souvenirs. Naast goulash eten kun je hier bijvoorbeeld terecht voor typisch Hongaars paprikapoeder en kolbász, een pittige salami. Ook wanneer je van plan bent om niets te kopen is de markthal zeker een bezoekje waard.
Neem een kijkje in de grootste synagoge van Europa
In Boedapest vind je ook de Nagy Zsinagóga, de grootste synagoge van Europa. Dit Joodse gebedshuis is gebouwd in 1859, onder meer na goedkeuring van Theodor Herzl, de grondlegger van het zionisme. In 1943 werd halsoverkop een groot deel van de Hongaarse joden naar Auschwitz getransporteerd, maar de synagoge zelf werd gerestaureerd en is inmiddels weer als gebedshuis in gebruik. Vaak wordt de synagoge ook wel de Dohány Utcai Zsinagóga genoemd, naar de straat waaraan hij gebouwd is. Je kunt de synagoge en bijbehorend museum bezoeken voor 5000 forint (ongeveer €14,-)
Vergaap je aan de pracht en praal van de Sint-Stefansbasiliek
Een ander in het oog springend bouwwerk in Boedapest is de Sint-Stefansbasiliek (Hongaars: Szent István-bazilika). Deze enorme kerk is gebouwd in 1905, ter nagedachtenis aan de eerste koning van Hongarije die 1000 jaar daarvoor het land stichtte. Je kunt de Sint-Stefansbasiliek gratis bezoeken. Wanneer je er echter 1000 forint (zo’n €3,-) voor over hebt, kun je de kathedraal beklimmen voor een waanzinnig uitzicht over Boedapest.
Wandel over de Andrássy út naar het Heldenplein
Vlak achter de Sint-Stefansbasiliek begint de Andrássy út. Deze drie kilometer lange boulevard is voor Boedapest wat de Champs-Elysées is voor Parijs en Unter den Linden voor Berlijn. Langs de Andrássy út vind je talloze imposante gebouwen uit de Habsburgse tijd, zoals het Operagebouw en het achthoekige plein Oktogon. Onder deze lange boulevard ligt metrolijn 1, de oudste metrolijn op het Europese vasteland en na die van Londen de oudste ter wereld. De Andrássy út eindigt op het Heldenplein (Hongaars: Hösök tere), waarop een zuilengalerij en tientallen beelden van Hongaarse historische helden staan. Al met al is een wandeling langs de Andrássy út een toffe gratis activiteit in Boedapest.
Word helemaal zen in de Széchenyibaden
Achter het Heldenplein begint het stadspark Városliget. In Városliget vind je naast de dierentuin, een aantal mooie vijvers en uiteraard heel veel bomen en velden waar je op kunt chillen, ook een van de vele badhuizen waar Boedapest bekend om staat. De Széchenyibaden (Hongaars: Széchenyi Gyógyfürdö) zijn waarschijnlijk de bekendste en meest populaire.
Van buiten lijkt dit badhuis op een paleis of kathedraal, en dat maakt het extra bijzonder om hier eens even een middag ultiem tot rust te komen. Zowel binnen als buiten zijn er tientallen zwembaden, stoombaden en sauna’s in een prachtig oud negentiende-eeuws gebouw. Buiten zitten er vaak oude Hongaarse mannen te schaken in het zwembad. Je hoeft je hier geen zorgen te maken over of je naakt moet of niet, het is in principe gewoon een regulier zwembad als je niets aanvullends boekt. Entree tot het complex kost je 4200 forint (zo’n €12,50).
Geniet van het uitzicht vanaf de Géllertheuvel
Naast de burchtheuvel is er in Boedapest nóg een heuvel die je moet beklimmen voor een topuitzicht. Vanaf de citadel op de Géllertheuvel (Hongaars: Géllerthegy) heb je namelijk uitzicht over de héle stad: de burchtheuvel, het parlement, Pest, en de Donau. Bovendien ligt de citadel in een uitgestrekt, groen park en zijn er hier veel minder toeristen dan elders in Boedapest. Toegang is gratis. Je bereikt de Géllertheuvel het gemakkelijkst met de metro, door met lijn 4 naar halte Fövám tér te gaan en daar de Szabadság Híd over te steken, waarna je bij het standbeeld van Sint Stefan omhoog kunt lopen.
Kom met de trein aan (of glip even binnen) op het Keleti-station
Er is voor mij in heel Europa niet één plek die het Interrail-gevoel meer uitstraalt dan het Keleti-station (Hongaars: Keleti pályaudvar) in Boedapest: de hectische drukte van binnengaande treinen, de kleine winkeltjes langs de zijkanten en de vele types mensen die je hier tegenkomt geven mij het ultieme nostalgische reisgevoel. Hoewel het flink wordt opgeknapt, merk je hier dat nog niet alles in Hongarije al helemaal doorgeautomatiseerd is zoals in West-Europa en dat maakt het een charmante plek.
Dit enorme, gele stationsgebouw uit de negentiende eeuw is het start- en eindpunt van een hele reeks (nacht)treinen vanuit heel Europa, van Duitsland tot Servië en van Rusland tot Italië. Als je per trein naar Boedapest reist, is dit dus de perfecte plek om aan te komen. Maar ook als je niet per trein reist, is het leuk om even een blik binnen te werpen. Met een beetje fantasie kun je je voorstellen hoe hier vroeger ook de Oriënt Express binnenreed en kun je je inbeelden hoe het er vroeger ook op Amsterdam Centraal aan toeging.
Ga uit je dak op het Sziget-festival
Niet de minste reden waarom veel jonge citytrippers Boedapest goed weten te vinden is het jaarlijkse festival Sziget. Sziget is het grootste muziekfestival van Europa qua bezoekers en trekt mensen uit heel Europa aan, waaronder ontzettend veel Nederlanders. Het festival wordt – buiten coronatijden – ieder jaar rond 15 augustus gehouden op het Óbudai-sziget, zo’n 5 kilometer ten noorden van het centrum van Boedapest en duurt officieel 5 dagen. Er is echter ieder jaar ook een voorprogramma van twee dagen, waardoor het effectief een week lang duurt.
Verreweg de meeste festivalgangers slapen in een tentje op het festivalterrein en blijven het hele festival lang. Maar het is ook heel goed mogelijk om Sziget te combineren met een citytrip Boedapest. Naast het festivalterrein ligt namelijk een treinstation waar iedere twintig minuten een pendeltrein naar het centrum vertrekt, zodat je gemakkelijk na een avond feesten ook weer de stad in zou kunnen en – bijvoorbeeld – een middag te gaan chillen in het badhuis. En als je geen zin hebt in je tent uitbranden of in de modder slapen, kun je natuurlijk ook gewoon een hostel boeken in de stad en iedere dag op en neer gaan.
Maak een dagtrip naar het kunstenaarsstadje Szentendre
Ik vind het persoonlijk ook altijd leuk om tijdens een citytrip een uitstapje te maken naar een andere plaats om wat meer feeling met het land te krijgen. Vanuit Boedapest zijn daar meerdere leuke opties voor. Wat verder weg liggen bijvoorbeeld de steden Eger (met interessante barokke gebouwen en Ottomaanse geschiedenis) en Vác (schattig stadje in een mooie omgeving) en het Balatonmeer.
Maar wanneer je dichtbij Boedapest wil blijven, is het kunstenaarsstadje Szentendre een leuke optie. Dit kleine stadje heeft een mooi gerestaureerd oud centrum met felgekleurde gele en rode huizen, een paar mooie kerkjes en verder vooral heel veel galerieën. Je hebt er geen volle dag voor nodig, maar het relaxte sfeertje dat er in Szentendre hangt maakt een leuke afwisseling met het toch wel drukke Boedapest. Je bereikt Szenendre in zo’n 40 minuten met voorstadstrein M5 vanuit Boeda (metrohalte Batthyány tér).
Ben jij ook al eens in Boedapest geweest en vond je het ook zo’n toffe stad? Vind je dat ik een niet te missen highlight gemist heb? Laat het weten in een reactie en help andere reiseigenwijzen!
Reacties (1)
Pingback: REISEIGENWIJS - Oriënt Express 2.0: Interrailen naar Istanbul