Wanneer je van mooie landschappen en bijzondere natuur houdt, moet je IJsland op je bucketlist zetten. Vulkanen, enorme gletsjers, geisers, imposante watervallen en zwarte stranden: in IJsland laat Moeder Natuur zich in al haar kracht zien. Je hoeft ook nog eens niet ver te reizen om van dit moois te genieten. Hoewel het eiland behoorlijk groot is en je er je zeker een week of twee kan vermaken, kun je ook met minder tijd al veel van dit ongelofelijk mooie land zien. Zo reisde ik in april 2015 voor een studievak naar de USA, waarbij we ook een stop van vijf dagen in IJsland maakten. We verbleven in de hoofdstad Reykjavík en trokken daarbij ook een paar dagen door de bizar mooie natuur. Benieuwd naar wat je tijdens zo’n korte trip kunt doen en zien? Lees dan vooral verder!
Scroll snel naar...
Modern en verrassend Reykjavík
Als je voor een korte trip naar IJsland komt, begint je reis op de internationale luchthaven Keflavík, zo’n 50 kilometer ten westen van de hoofdstad Reykjavík. Reykjavik is met zo’n 200.000 inwoners verreweg de grootste stad van het land. Sterker nog, maarliefst tweederde van de IJslanders woont in en om de hoofdstad! Reykjavík is ook de noordelijkste hoofdstad van de wereld, op slechts een paar honderd kilometer van de poolcirkel. Reykjavík is een vrij moderne stad zonder heel veel bezienswaardigheden of een megagezellig centrum, maar de hoofdstad is zeker een dag waard tijdens je trip naar IJsland!
Het centrum ligt rondom de oude haven. Niet zo vreemd, als je bedenkt dat Reykjavík van oorsprong een visserstadje is. Nog steeds is de stad nauw verbonden met de zee, aangezien Reykjavík als een soort sliert langs de vele schiereilanden en baaien ligt. Vanuit de haven vertrekken heel veel populaire papegaaiduiker- en walvissafari’s. Als je dit wilt doen, kun je het beste informeren bij de vele stalletjes net naast het cultureel centrum, concertzaal annex conferentiecentrum Harpa. Harpa is een prachtig voorbeeld van moderne architectuur. Daarin kun je veel typisch IJslandse zaken terugvinden. Let bijvoorbeeld op de zeshoekige kolommen die je langs de zijkanten ziet. Die zijn geïnspireerd op de basaltzuilen die je bijvoorbeeld bij de kust in Reynisfjara vindt. Direct ten zuiden van Harpa ligt de wijk Kvornin, waarin de meeste bars en clubs liggen. Hoewel Reykjavík niet zo’n grote stad is kun je er wel verrassend goed stappen. In Kvornin vind je ook de meeste van de typische gekleurde IJslandse huizen en andere historische gebouwen. Loop zeker even langs het parlementsgebouw Althing en de Dómkirkjan i Reykjavík, het oudste gebouw van de stad. Kvornin wordt aan de zuizijde begrensd door Tjörnin, dat als het centrale stadspark van Reykjavík fungeert. Bij goed weer is een rondje om het meer lopen een leuke bezigheid.
De Laugarvegur en de Skólavörðustígur zijn de belangrijkste winkelstraten van Reykjavík. Het is leuk om te weten dat deze straten nooit hoeven te worden geveegd wanneer er sneeuw valt. Want in het wegdek zijn namelijk buizen aangebracht waarin warm water uit het binnenste van de aarde stroomt. Dat is door de vulkanische ondergrond makkelijk te krijgen op IJsland. De Skólavörðustígur leidt je naar de Hállgrimskirkja, misschien wel het meest in het oog springende bouwwerk van Reykjavík. Hoewel de kerk wat grauw lijkt, zie je in de architectuur weer de bijzondere basaltzuilen-structuur terug. Vanaf de toren heb je een prachtig uitzicht over de stad.
Aan de boulevard verder richting het oosten staan ook nog twee mooie bezienswaardigheden: het kunstwerk Sun Voyager en het Höfði-huis. De Sun Voyager is een modernistisch kunstwerk dat wel wat wegheeft van een vikingsschip, maar dat is het niet volgens de kunstenaar die het ontworpen heeft. Wat het dan wel is? Dat mag je zelf uitmaken… In ieder geval is het een fotogenieke plek, waar je uitzicht hebt over de besneeuwde bergen. Het Höfði-huis is een schattig, oud gebouw dat bekendheid heeft gekregen omdat de presidenten Gorbatsjov van de Sovjet-Unie en Reagan van de USA hier aan het einde van de Koude Oorlog vergaderden over de strijd tussen het kapitalisme en het communisme.
Zin om lekker te ontspannen tijdens je bezoek aan Reykjavík? De IJslanders zelf doen niets liever dan ontspannen in een warmwater-zwembad dat wordt verwarmd met aardwarmte. In Reykjavík zijn er meerdere van die baden, maar het dichtstbij het centrum ligt Laugardalslaug.
De Golden Circle
Als toeristen die IJsland bezoeken kort de tijd hebben (bijvoorbeeld 1 of 2 dagen), dan maken ze meestal alleen een rondje langs de zogenaamde Golden Circle. Dit is een 250 kilometer lange rondrit langs drie (of soms vier) van de natuurverschijnselen die IJsland zo’n gave bestemming maken. De route in z’n geheel over goede, verharde wegen en gaat in ieder geval langs het nationaal park Thingvellir, de warmwaterbronnen en geisers bij Geysir en de waterval Gullfoss. Soms wordt ook de vulkaankrater Kerið als vierde stop opgenomen. Idealiter huur je een auto voor deze trip, want dat is goedkoper dan een tour en bovendien heb je zo alle vrijheid om overal zo lang te blijven als je wilt. Op een dagtrip vanuit Reykjavík hoef je je namelijk niet te haasten.
Thingvellir
Afstand: 47 kilometer, reistijd: 40 min
Het nationaal park Thingvellir ligt op ongeveer 50 kilometer ten noordoosten van Reykjavík en staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Dat komt zowel door de culturele betekenis van het nationale park (hier kwamen de verschillende machthebbers uit heel IJsland samen om het beleid te bepalen) als door het feit dat het park op een heel bijzondere plek ligt. Dwars door dit nationale park ligt namelijk de grens tussen twee aardplaten: hier drijven Europa en Noord-Amerika letterlijk uit elkaar! Met een snelheid van slechts een paar millimeter per jaar weliswaar, maar toch. Het gebied is dan ook erg weids en in het midden ligt een gigantisch meer Thingvallavatn, dat steeds smaller wordt en in een kloof doorloopt. Het water is hier extreem helder; je hebt een zicht van bijna 100 meter bij goed weer. Zin in een frisse duik? Je kunt in deze kloof snorkelen om dit extreem heldere water met eigen ogen te zien.
Geysir
Afstand: 60 kilometer, reistijd: 45 min
Op ongeveer 60 kilometer ten oosten van Thingvellir, zo’n 45 minuten rijden over de barre toendra’s, ligt het minuscule dorpje Geysir. Dit dorpje heeft de naam gegeven aan het natuurfenomeen waar IJsland misschien wel het meest beroemd om is: geisers. Dit zijn als het ware borrelende warmwaterbronnen, die regelmatig uitbarsten en zo een metershoge pluim aan heet water en stoom de lucht in schieten. Dat is heel bijzonder om te zien, zeker omdat de omgeving hier juist erg koud en kil overkomt. Sneeuw kan ieder moment van het jaar vallen in IJsland! De oorspronkelijke geiser Geysir barst nu (vrijwel) nooit meer uit nadat er een energiecentrale in de buurt is aangelegd die draait op aardwarmte, maar niet getreurd. Naast Geysir ligt namelijk de iets kleinere maar zeker niet minder indrukwekkende Strokkur, die iedere vijf tot acht minuten een twintig meter hoge uitbarsting geeft! Niet te missen wanneer je naar IJsland gaat, natuurlijk!
Gullfoss
Afstand: 10 kilometer, reistijd: 10 min
Amper 10 kilometer verderop ligt de waterval Gullfoss, de laatste van de drie traditionele stops langs de Golden Circle. Deze waterval in de rivier Hvita (IJslands voor De Witte) is ontzettend indrukwekkend door het donderende geweld waarmee het koude gletsjerwater naar beneden stort in de 70 meter diepe kloof. Het water valt in twee trappen naar beneden, die min of meer haaks op elkaar staan. Het in de kloof neerstortende water zorgt vrijwel altijd voor een grote hoeveelheid stuifwater dat, als de zon erop schijnt, prachtige regenbogen veroorzaakt. Daaraan dankt de Gullfoss zijn naam: in het IJslands betekent Gullfoss Gouden Waterval.
Na Gullfoss is het zo’n 125 kilometer terugrijden naar Reykjavík. Na 56 kilometer rijd je dan langs Kerið, een kleine vulkaankrater met daarin een meertje. Wij zijn daar vanwege slecht weer niet gestopt, maar het schijnt zeker de moeite waard te zijn.
Een dag langs watervallen, zwarte stranden en gletsjers
Rondom heel IJsland loopt de zogenaamde Hringvegur, een 1330 kilometer lange ringweg die zo’n beetje alle bewoonde plaatsen met elkaar verbindt. Wanneer je de tijd hebt is dit de uitgelezen route voor een langere trip over IJsland, maar daar heb je wel zo’n 10 dagen tot twee weken voor nodig. Heb je minder lang de tijd, dan is het zuidelijke deel het meest aan te raden. Als je twee dagen hebt, kun je tot Höfn komen en daar het fantastische gletsjermeer met ijsbergen Jökulsárlón bekijken. Als je maar één dag hebt is het nog steeds de moeite een stukje van de Hringvegur te berijden, maar dan raad ik je aan niet verder te gaan dan Vík í Mýrdal. Dat is dan wel een drukke dag, maar dat is het zeker waard. Je komt namelijk langs héél véél van het natuurschoon waar IJsland zo bekend om is: indrukwekkende watervallen, gitzwarte stranden, basaltrotsen, gletsjers en weidse zwarte spoelzandvlaktes. De totale afstand die je aflegt is zo’n 450 tot 500 kilometer, dus ga vroeg uit de veren of boek toch maar een overnachting in Vík!
Skógafoss
Afstand: 160 kilometer, reistijd: 2u
De eerste stop is de hoge én brede waterval Skógafoss, één van de meest iconische van IJsland. Deze waterval is 60 meter hoog en 25 meter breed. Er loopt een paadje omhoog, waarvandaan je als je tijd hebt een korte of langere hike door het ruige gebied Thórsmork te maken.
Reynisfjara
Afstand: 35 kilometer, reistijd: 30 min
Vervolgens rijd je verder richting Vík í Mýrdal. Maar vlak voor je daar aankomt sla je rechtsaf, naar het nog kleinere gehucht Gardar. Hier kun je namelijk tot op het strand Reynisfjara komen. Dit is één van de beroemde zwarte stranden van IJsland. Het zand is hier zwart doordat het bestaat uit door wind en water fijngemalen vulkanisch gesteente. Overal op IJsland liggen namelijk onder de dikke gletsjers vulkanen verscholen, die zo nu en dan uitbarsten. Ook vind je aan de rand van dit strand de bijzondere zeshoekige rotsformaties van Reynisdrangar. Deze perfect zeshoekige rotsen zijn de basaltzuilen die je ook terugziet in de architectuur van Harpa en de Hállgrimskirkja in Reykjavík, en bijvoorbeeld ook in de Giant’s Causeway in Noord-Ierland. Je kunt ze beklimmen, maar wees wel voorzichtig. Ze zijn smal en bij regen verraderlijk glad!
Reynisfjara is het zuidelijkste punt van IJsland. Door deze ligging zijn de zeestromen hier sterk. Ga dus onder geen beding het water in, mocht dat idee in je opkomen. Het water van de Noord-Atlantische Oceaan is erg koud en de stroming voert je gegarandeerd weg!
Lunchen in Vík
Afstand: 10 kilometer, reistijd: 10 min
Vík í Mýrdal (meestal gewoon kortweg Vík genoemd) is een piepklein dorpje van nog geen 300 inwoners, maar toch is het één van de belangrijkste dorpen langs de Hringvegur. Het is ook de uitgelezen plek om wat te lunchen, aangezien je hier wat restaurantjes en winkeltjes vindt. Kijk ook vooral even bij het kerkje Víkurkirkja op de heuvel. Als je deze trip in twee dagen maakt, is Vík ook de aangewezen plek om te overnachten.
Dyrhólaey
Afstand: 20 kilometer, reistijd: 20 min
Voor een mooi uitzicht op Vík en omgeving moet je beslist een kijkje nemen bij de bijzondere rotsformatie Dyrhólaey. Dit was ooit een eilandje, maar door het groeien van de kustlijn van IJsland is het aan het vasteland vastgegroeid. Dyrholaey betekent zoveel als ‘Eiland met een Deurgat‘ en dat is precies wat het is: een hoge rotsformatie met een gigantische natuurlijke boog eronder. Deze plek staat bekend om de papegaaiduikers die hier iedere zomer tussen juli en september komen nestelen. Mochten je buiten die maanden komen (zoals ik) dan zijn er nog genoeg andere zeevogels te spotten en het is toch altijd weer verwonderlijk hoe die beesten in de wind op zulke kleine richeltjes hun nesten weten te bouwen. Bovendien heb je hier dus een geweldig uitzicht op de zwarte stranden en rotsformaties van Reynisfjara.
Gletsjer Sólheimajökull
Afstand: 25 kilometer, reistijd: 25 minuten
Een groot deel van het binnenland van IJsland bestaat uit onbewoonbare landijsmassa’s, die aan de rand van het eiland uitkomen in gletsjers en in de oceaan uitmonden. De Vätnajökull is de grootste, maar wanneer je onderweg van Vík richting Reykjavík rijdt kom je langs de iets kleinere Mýrdalsjökull. Deze gletsjer is echter nog altijd zo groot als de Noordoostpolder! Het ijs bereikt hier een hoogte van zo’n 1400 meter en het is bijzonder indrukwekkend om te zien hoe de ijsmassa langzaam in kleine gletsjertongen uitmonden en uiteindelijk smelten. Dat kun je zien op de Sólheimajökull, een kleine aftakking van de Mýrdallsjökull. Op het ijs zelf wandelen is een bijzonder riskante onderneming zonder gids, maar je kunt wel tot direct aan de ijsmassa komen.
Het is bijzonder – en ook wel een beetje beangstigend – om te beseffen dat er ónder de gletsjers vulkanen verborgen liggen. Als die uitbarsten, kun je wel raden wat er gebeurt: enorme hoeveelheden smelwater komen in één keer vrij en overstromen een gigantisch gebied. Daarbij laten ze een enorme rommel van zwarte stenen en zand achter, in een zogenaamde spoelzandvlakte of sandúr. Dat is precies wat je ziet als je na je korte hike weer verder terug richting Reykjavík rijdt!
Seljalandsfoss en Gljúfrabui
Afstand: 40 kilometer, reistijd: 35 min
40 kilometer vanaf de Sólheimajökull vind je de Seljalandsfoss, één van de bekendste watervallen van IJsland. Deze 65 meter hoge waterval is vooral beroemd doordat je er achterlangs kunt lopen! Let er daarbij wel op dat je nat kunt worden afhankelijk van de wind. De Seljalandsfoss is een populaire attractie in Zuid-IJsland, maar wat veel mensen niet weten is dat er op slechts 700 meter lopen van deze waterval een minstens even bijzondere waterval ligt. Niet gek, want je moet echt moeite doen om deze waterval met de werkelijk onuitspreekbare naam Gljúfrabui te vinden. Hij ligt namelijk verscholen in een kleine kloof, waarbij je wederom nat kunt worden als je er doorheen klautert. De kloof komt uit in een beschutte ruimte waar het water met geweld indondert. Een prachtige fotospot, al is het heel lastig om de Gljúfrabui goed vast te leggen.
Het onbekende pareltje Stóra Dimon
Afstand: 13 kilometer, reistijd: 15 min
Over onbekende plekken gesproken: vlakbij de Seljalandsfoss ligt nóg een plekje dat bijna niemand lijkt te kennen maar wel enorm de moeite waard is. Op 12 kilometer rijden, aan de andere kant van de spoelzandvlakte waaraan ook de Seljalandsfoss grenst, ligt namelijk in een weidse vlakte de eenzame heuvel Stóra Dimon. De heuvel zelf is niet erg bijzonder, maar wanneer je de korte beklimming van ongeveer 20 minuten hebt afgelegd wordt je beloond met een fenomenaal uitzicht over de gitzwarte spoelzandvlakte, de besneeuwde bergen en de IJslandse kust in de verte. Het mooiste van alles is dat er hier volgens degene van wie ik gehoord heb over deze plek, vrijwel nooit iemand komt. Een betere afsluiting van je dag is er dan ook niet!
Reizen naar IJsland
Stap jij nu ook het liefst nog meteen op het vliegtuig naar IJsland? Dat snap ik meteen. Maar het is wel goed om een aantal dingen scherp te hebben voor je naar IJsland vertrekt:
Visa en grensformaliteiten
Hoewel IJsland geen lid is van de EU, doet deze eilandstaat wel mee aan het Schengenverdrag. Je hebt dus in principe geen paspoortcontrole en een ID-kaart is voldoende om naar IJsland te reizen. Wel kun je te maken met douanecontroles, al komt dat in de praktijk weinig voor. Je kunt zo lang blijven als je wilt en je zou zelfs in IJsland kunnen gaan werken, mocht je dat willen.
Beste reistijd
De naam IJsland klinkt misschien wat afschrikwekkend als je niet van kou houdt. En hoewel warm zeker niet een titel is die bij IJsland past, valt het eigenlijk best mee met die kou. IJsland ligt in de warme Golfstroom en heeft daardoor een relatief mild klimaat. In de winter ligt de temperatuur meestal rond het vriespunt en in de zomer moet je rekening houden met zo’n 15, hooguit 20 graden overdag. De verschillen tussen dag en nacht zijn relatief klein, althans in de bewoonde gebieden. Door de noordelijke ligging is het op hoogte al snel veel kouder. Sneeuw is daardoor het hele jaar door mogelijk. Waar die noordelijke ligging ook voor zorgt, is dat het ’s winters heel kort licht en is en in de zomer juist heel lang. Dat is iets om rekening mee te houden met je dagplanning. In de winter kun je weliswaar veel minder op een dag doen, maar heb je wel veel meer kans om het noorderlicht te zien.
Misschien vraag je nu nog terecht af wat de beste reistijd is voor IJsland. Dat kan ik simpelweg niet beantwoorden; dat ligt aan je doel en aan de tijd die je beschikbaar hebt. Qua temperatuur en neerslag zijn de verschilen namelijk niet zo groot door het jaar heen
Vervoersmiddelen
Er is eigenlijk maar één logische manier om IJsland te bereiken: met het vliegtuig. Zeker voor een kortere trip. Zowel Transavia als Icelandair vliegen vanaf Schiphol naar Reykjavík. Het is echter ook mogelijk om met de boot naar IJsland te gaan. Vanaf Hirtshals in Denemarken vaart er namelijk een veerboot via Tórshavn op de Faeroer-eilanden naar het Oost-IJslandse dorp Seyðisfjörður. Deze boot doet er twee dagen over om van Denemarken naar IJsland te varen en hij vaart ’s zomers 2x per week en ’s winters 1x per week. Je auto kan mee, mocht je deze tocht willen ondernemen.
Op IJsland kun je het beste een auto huren. Treinen rijden er niet en door de zeer lage bevolkingsdichtheid zijn er ook vrijwel geen bussen. Er worden vanuit Reykjavík wel tours georganiseerd door IJsland, maar deze zijn behoorlijk aan de prijs en natuurlijk veel minder avontuurlijk.
Heb ik je nieuwsgierig gemaakt naar het indrukwekkende IJsland? Of heb je meer tips voor dit bijzondere land in Noord-Europa? Laat het me weten in een reactie en help andere reiseigenwijzen verder!