Afgelopen zomer trok ik vier weken lang met m’n backpack door Peru en Bolivia. Deze twee landen horen tot de meest populaire landen onder backpackers in Zuid-Amerika en dat is niet voor niets. Backpacken in Peru en Bolivia betekent namelijk letterlijk een aaneenschakeling van hoogtepunten: van de imposante pieken van de Andes en de uitgestrekte zoutvlaktes van Bolivia via prachtige koloniale steden en kleurrijke markten tot uiteraard het wereldwonder Machu Picchu. Staan deze twee landen ook op jouw bucket list? In deze post lees je alles over mijn reisroute en deel ik tips en tricks om jouw trip tot een onvergetelijk avontuur te maken!
Scroll snel naar...
- Je trip naar Peru en Bolivia voorbereiden
- Onderweg in Peru en Bolivia
- De reisroute
- Lima (1-2 nachten)
- Huacachina (1-2 nachten)
- Arequipa (2 nachten)
- Hike in de Colca Canyon (1-2 nachten)
- Puno (1 nacht)
- La Paz (2-4 nachten)
- Potosí (1 nacht)
- Uyuni (1 nacht)
- Driedaagse jeeptour naar Salar de Uyuni en Eduardo Avaroa NP (2 nachten)
- Copacabana en Isla del Sol (1 nacht)
- Cusco (4-12 nachten)
- Salkantay Trek naar Machu Picchu
- Lima (2 nachten)
Je trip naar Peru en Bolivia voorbereiden
Voor mij was deze reis door het zuiden van Peru en Bolivia de eerste kennismaking met Zuid-Amerika. Hoewel reizen voor mij absoluut niet nieuw is en ik mezelf best wel een ervaren backpacker durf te noemen, was ik toch een beetje gespannen. Want hoe is de vibe in Latijns-Amerika? En wat is er waar van alle verhalen over onveiligheid? Hoe reis je hier het beste rond? Maar eenmaal geland voelde ik me al snel op mijn gemak. Toch is het goed om met een aantal dingen rekening te houden voordat je afreist naar deze twee prachtige landen in Zuid-Amerika.
Grensperikelen
Voor zowel Peru als Bolivia heb je als Nederlander of Belg geen visum nodig. In Peru mag je met een geldig paspoort 183 dagen blijven. Bolivia geeft je recht op 90 dagen visumvrije toegang. Hiermee kan zelfs de grootste fan van slow travel in principe wel uit de voeten.
Wat wél handig is om te weten: in Peru stempelt de douane je paspoort niet als je per vliegtuig aankomt. Dat is goed om te weten als je over land de grens oversteekt naar een ander land. Want dan zetten ze wel een stempel in je paspoort, maar alleen als je goed geregistreerd bent bij aankomst. Hoewel je aankomstdatum in Peru in een digitaal systeem wordt geregistreerd, kan het voorkomen dat men je registratie niet kan terugvinden. Of dat het systeem eruit ligt. Dat was het geval toen ik de grens naar Bolivia overstak. In principe komt het altijd goed, maar het kan voor de snelheid helpen om de boarding pass van je vlucht naar Peru te laten zien. Bewaar deze dus!
Beste reistijd voor Peru en Bolivia
Hoewel Peru en Bolivia allebei erg grote landen zijn, delen ze over het algemeen dezelfde drie seizoenen. De verschillen tussen deze seizoenen worden echter opvallender naarmate je hoger de Andes in trekt, in de richting van het zuiden. Dan worden de winters kouder en de zomers warmer. Peru en Bolivia liggen immers beide ten zuiden van de evenaar. De voornaamste verschillen tussen de seizoenen liggen vooral in de neerslag, in plaats van de temperatuur.
In de regenwouden van de Amazone, in het oosten van zowel Peru als Bolivia, is het gedurende het hele jaar warm en vochtig.
- Regentijd (november – februari): in onze winter is het regenseizoen in Peru en Bolivia. Hoewel de temperaturen wat hoger liggen dan in de droge tijd, is er een grote kans op bewolking en regen, met name in de bergen. Dat is niet ideaal wanneer je wil genieten van de adembenemende uitzichten in deze regio. Deze periode is dus niet per se aan te raden om naar Peru en Bolivia af te reizen.
- Droge tijd (mei – september): van mei tot en met september is het winter in Peru en Bolivia. Dat betekent hier dat het de droge tijd is. De luchten zijn meestal blauw en de zon schijnt vaak. Wel kan het koud worden, met name ’s nachts. Zo gauw de zon ondergaat heb je eigenlijk altijd wel een jas nodig. Langs de Peruaanse kust hangt in deze periode vaak een hardnekkige grijze mist. Door het stabiel droge weer is dit het beste en meest populaire seizoen voor een trip naar Peru en Bolivia.
- Tussenseizoenen (maart-april en oktober): tussen de regentijd en de droge tijd is het weer instabiel. Dat kan betekenen dat het langere tijd droog is, maar ook dat het veel regent. Het is dus geluk hebben met het weer in deze periode. Voordeel aan reizen in de Zuid-Amerikaanse herfst en lente is wel dat het wat rustiger is bij de highlights van de regio en de prijzen wat lager liggen.
Onderweg in Peru en Bolivia
Je moet je van een aantal dingen bewust zijn wanneer je rondreist door Peru en Bolivia.
Hoe reis je rond in Peru en Bolivia?
Reizen in Peru en Bolivia kan behoorlijk tijdrovend zijn. Dit komt door de aanzienlijke afstanden tussen bestemmingen en ook door de geografie: de enorme bergen zorgen ervoor dat je behoorlijk lang bezig bent met het overbruggen van de toch al lange afstanden. Het organiseren van vervoer kan daarom een behoorlijke uitdaging vormen. Hier zijn de opties die je grofweg hebt voor je reis:
Bussen zijn verreweg de meest voor de hand liggende en populaire keuze voor het afleggen van de reisafstanden in Peru en Bolivia. Langeafstandsbussen beschikken vrijwel altijd over ligplaatsen, en zeker de betere maatschappijen. Hierbij geldt echt dat goedkoop duurkoop is: hoe duurder je busticket, hoe comfortabeler je reist. De beste busmaatschappijen hebben schone toiletten (wel alleen om te plassen) en soms zelfs een entertainmentschermpje, zoals in het vliegtuig. Ook serveren ze water en snacks voor onderweg. Goede busmaatschappijen zijn bijvoorbeeld Cruz del Sur (in Peru) en TransTiticaca (in Bolivia, tickets te boeken via ticketsBolivia.com)
Uiteraard is vliegen de snelste, maar vaak ook de duurste optie. Gezien de uitgestrektheid van Peru en Bolivia, worden vliegtuigen vaak gebruikt voor langeafstandsreizen tussen regio’s. Voor de écht lange afstanden, bijvoorbeeld tussen Cusco en Lima of tussen La Paz en Uyuni, is een binnenlandse vlucht daarom vaak het overwegen waard als je snel op je bestemming wil zijn.
In Peru en Bolivia zijn er maar weinig mogelijkheden om de trein te nemen. Het netwerk is zeer beperkt en meestal zijn treinen waar ze wél rijden echt bedoeld voor toeristen. In Bolivia is het echter wel mogelijk om bijvoorbeeld tussen Oruro en Uyuni de trein te nemen. En ook wanneer je van of naar Machu Picchu wil reizen, is de kans groot dat je de trein pakt.
Voor meer afgelegen of lastig bereikbare gebieden kunnen taxi’s een oplossing bieden. Bijvoorbeeld naar de Rainbow Mountain in Peru.
In theorie kun je Peru en Bolivia ook per huurauto verkennen. Er zijn echter maar heel weinig reizigers die dit doen. Dat komt vooral omdat de enorm lange afstanden en soms slechte conditie van de wegen erg vermoeiend zijn.
Geld in Peru en Bolivia
Peru en Bolivia hebben beide hun eigen munteenheid. In Peru betaal je met de sol (S/.) en in Bolivia betaal je met de boliviano (Bs). Meestal kun je alleen het lokale geld pinnen, maar zeker in de grote steden kun je soms ook dollars pinnen. Voor grotere bedragen is dit soms handig. Het kan echter voorkomen dat je pas niet wordt geaccepteerd bij bepaalde geldautomaten of dat de automaat aangeeft ’tijdelijk buiten gebruik’ te zijn. In zo’n geval is het verstandig om voor de zekerheid een reservehoeveelheid dollars of euro’s bij je te hebben, die je gemakkelijk kunt omwisselen bij lokale wisselkantoren, die je vrijwel overal in de regio aantreft.
Veiligheid in Peru en Bolivia
Vaak wordt gezegd dat Zuid-Amerika qua veiligheid niet zo’n veilige reisbestemming is. Gelukkig is dat meestal niet het geval: zo lang je goed op je spullen let en niet in je eentje na zonsondergang onverlichte achterbuurten gaat verkennen is de kans dat je overvallen wordt niet zo groot. Toch komt het vooroordeel wel ergens vandaan. Zeker in de steden zijn de sociaaleconomische verschillen groot. Neem lokaal advies dan ook altijd aan: als locals zeggen dat je beter niet in je eentje een bepaalde wijk kan verkennen, doe dat dan ook niet.
Op deze route zijn met name in Lima (Callao) en La Paz (El Alto) behoorlijk onveilige buurten te vinden. Houd voor de zekerheid nooit zomaar een taxi langs de weg aan, neem geen pakketjes of drugs aan van mensen die je op straat benaderen en verplaats je in grotere steden na zonsondergang per (officiële) taxi of boek een Uber. De stadscentra van Cusco, Arequipa, Potosí, Puno en La Paz en de wijken Miraflores en Barranco in Lima zijn gedurende de hele dag veilig te bewandelen.
Cultuurverschillen in Peru en Bolivia
Peru en Bolivia horen tot de meest traditionele landen van Latijns-Amerika. Veel mensen zijn er nog altijd katholiek en best wel conservatief. In vergelijking met reizen in Azië of het Midden-Oosten zul je echter merken dat de cultuur in Peru en Bolivia een stuk meer lijkt op de onze. Je kunt qua kleding daarom vrijwel altijd dragen wat je wil (behalve in religieuze gebouwen) en ook in omgangsvormen tussen man en vrouw zijn de verschillen niet zo groot.
Wat je wel snel zult merken is dat met name in de Andes het katholicisme sterk is vermengd met de vroegere, pre-Columbiaanse culturen en gebruiken. Je zult veel mannen en vrouwen in traditionele kleding zien rondlopen en met name mannen kauwen vaak op cocabladeren. Deze bladeren zijn de grondstof voor de harddrug cocaïne, maar hebben een veel milder effect. Zie het zo: waar wij koffie drinken om alert en scherp te zijn, kauwt men in Peru en Bolivia cocabladeren. Ze helpen ook tegen hoogteziekte (soroche, op z’n Spaans), dus ook voor jou kan het een aanrader zijn het eens te proberen. Iets anders waar men in Peru en Bolivia anders naar kijkt dan bij ons, zijn cavia’s. Waar dat hier schattige huisdiertjes zijn, moet je er niet raar van staan te kijken dat ze in de Andes aan het spit worden gebraden en als avondmaal dienen…
De reisroute
Hieronder beschrijf ik de route door Peru en Bolivia die ik in 2023 heb afgelegd. Je hebt voor deze route zeker de vier volle weken nodig, en dan nog is het van tijd tot tijd stevig aanpoten. Mocht je een halve tot een hele week langer hebben, dan kun je wat relaxter reizen. Ik geef aan waar je deze dagen dan het beste kan inzetten.
Kan ik deze route ook andersom volgen?
Veel mensen zijn benieuwd of je de route ook andersom kunt afleggen. Uiteraard kan dit, maar ik zou het je niet aanraden. Dan kun je namelijk makkelijk last krijgen van het fenomeen soroche. Oftewel: hoogteziekte. Cusco ligt namelijk op een hoogte van maarliefst 3400 meter boven zeeniveau, en je komt als je naar Rainbow Mountain gaat zelfs boven de 5000 meter uit. Dat is voor ons polderbewoners niet bepaald makkelijk. De lucht bevat circa 20% minder zuurstof op 3000 meter hoogte en dat neemt naarmate je hoger komt alleen maar sneller af. Je kunt last krijgen van kortademigheid, duizeligheid, wegvallen van eetlust en misselijkheid als je te snel stijgt.
Reis je vanaf Lima langs de zuidkust naar Arequipa (2300 meter), de Colca Canyon (3300 meter) en het Titicacameer (3800 meter) dan overbrug je dit hoogteverschil in ongeveer een week en dat is veel beter voor je lichaam.
Lima (1-2 nachten)
Vanuit West-Europa is het ongeveer 12,5 uur vliegen naar Lima, de hoofdstad van Peru. Als je rechtstreeks vliegt. Dat kan vanaf Amsterdam, maar meestal zijn deze tickets vrij duur. Een overstap kan je ticket een stuk goedkoper maken. Na zo’n lange vlucht wil je waarschijnlijk even bijkomen. Daarom beginnen veel mensen hun reis met een relaxt dagje in Lima.
Als je vlucht in de loop van de middag aankomt, kun je er echter ook voor kiezen om één nacht bij te komen in Lima en de volgende dag gelijk door te reizen naar je volgende bestemming. Lima bezoek je dan aan het einde van je reis, en dat is geen gek idee. Want Lima is leuk genoeg om één tot twee dagen te verkennen, maar erg relaxed is het niet. Deze stad heeft zo’n 12 miljoen inwoners en de highlights liggen vrij ver uit elkaar.
Huacachina (1-2 nachten)
Afstand: 300 kilometer, reistijd: 4-5 uur (bus en taxi)
Een relaxtere start van je avontuur door Peru en Bolivia is waarschijnlijk het oasedorpje Huacachina. Hier kom je door de bus naar de stad Ica te pakken en daar een taxi te nemen voor de laatste paar kilometer. Huacachina is in feite weinig meer dan een collectie accommodaties en restaurants rondom een wat viezig meer, maar je hebt hier alles wat je als backpacker wil. Gezellige hostels waarvan sommige met zwembad, pubs met goed smakend bier én een van de tofste activiteiten die je in Peru kan doen.
Want heb jij al eens met een open buggy door een zandwoestijn gescheurd? Of op je buik met een sandboard van een metershoge duin gegleden? Dat is precies waarvoor backpackers massaal naar Huacachina afreizen. Voor 50 sol (zo’n €12,50) wordt je rond 16:00 opgehaald en cross je tijdens het golden hour door de adembenemende zandduinen. Daarna roetsj je een paar keer met je sandboard naar beneden (trek hiervoor bedekkende kleding aan die vies mag worden!) om uiteindelijk te worden afgezet bij een duintop van waaraf je de zonsondergang kan meepakken!
Als je haast hebt, dan heb je in principe aan een halve dag voldoende voor Huacachina. Want veel meer dan deze activiteit is er niet te doen. Maar als je een feestje mee wil pakken, een dagtrip wil maken (zie onder) of gewoon relaxed je reis wil beginnen dan kan het geen kwaad om er een nacht of twee te blijven. Zeker omdat het in Huacachina vaak aangenaam warm is (tussen de 25 en 30 graden), wat zeker niet voor de rest van de bestemmingen in Peru geldt!
Dagtrip naar Paracas en de Islas Ballestas
Afstand: 75 kilometer (enkele reis), reistijd: 1u15 (taxi of tour)
Zelf heb ik vanuit Huacachina een dagtrip gemaakt naar Paracas, een vissersdorpje aan de kust op een dik uur rijden. Veel mensen overnachten hier ook, maar in mijn ogen heeft dat weinig meerwaarde. Want het is nogal een groezelig plaatsje dat weinig sfeer uitstraalt.
Waarom je hier dan toch naartoe zou gaan? Je kunt hier twee ontzettend toffe activiteiten doen. De eerste is een boottocht naar de Islas Ballestas, die ook wel de Poor Man’s Galapagos worden genoemd. Dat is misschien wat overdreven, maar je maakt wel een hele grote kans om wilde dieren te zien die je ook op de Galapagos tegenkomt. De kans op zeeleeuwen is bijna 100% en ook zie je waarschijnlijk wel de grappige Humboldt-pinguïns. Verder leven er vele duizenden zeevogels als aalscholvers en jan-van-genten (ook die met de blauwe poten!) op de eilanden. Die poepen natuurlijk nogal wat, en die vogelpoep (die ook wel guano wordt genoemd) is geld waard. Hier wordt namelijk kunstmest van gemaakt. Eens in de acht jaar schraapt de Peruaanse regering de laag met guano op. Verder mag niemand voet aan wal zetten op de eilanden. Onderweg stop je ook bij een punt waar je uitzicht hebt op de Candelabro, een gigantische rotstekening in de vorm van een kandelaar. Deze geeft je een beeld van hoe de Nazcalijnen eruitzien, mocht je deze niet opnemen in jouw reisplan.
Na de boottocht kun je het Reserva Nacional de Paracas gaan verkennen. Dat kan met een tour (zoals ik gedaan heb), maar ook per quad of fiets. Dit nationaal park is in het leven geroepen om de ruige natuur te beschermen. Wat heel bijzonder is, is dat hier de Atacamawoestijn de Grote Oceaan ‘kust’. Er groeit hier bijna niets, maar onder water barst het van het leven.
Arequipa (2 nachten)
Afstand: 700 kilometer, reistijd: 12u30 (taxi en nachtbus)
Vanuit Huacachina pak je de taxi terug naar Ica en reis je per nachtbus door naar Arequipa. Dit is de langste nachtbusrit die je tijdens deze trip zal afleggen, dus je doet er goed aan een ticket te scoren bij een wat duurdere maatschappij als Cruz del Sur.
Arequipa was voor mij dé verrassing van Peru. Van tevoren had ik vrijwel geen verwachtingen van deze stad, maar Arequipa is een ontzettend mooie, fijne stad waar het goed toeven is. De zon schijnt er vrijwel altijd. Vrijwel de hele stad is opgetrokken uit het witte sillar, een soort natuursteen en er staan heel veel koloniale Spaanse gebouwen. Sla het volgende in Arequipa niet over:
- Slenter over de Plaza de Armas, misschien wel het mooiste plein van Peru;
- Bewonder het uitzicht over de vulkanen Chachani, Pichu Pichu en Mistí vanaf de Mirador de Yanahuara;
- Kom helemaal tot rust binnen de muren van het serene Monasterio de Santa Catalina;
- Proef – letterlijk – de lokale sfeer en keuken op de kleurrijke Mercado San Camilo;
- Bewonder de ijsmummie Juanita in het Museo Santuarios Andinos.
Verder kun je in Arequipa ontzettend goed eten. Er zijn talloze goede restaurants. Zelf kan ik het restaurant Kao Thai & Peruvian Cuisine in het bijzonder aanraden. Zin in een lekker nagerecht? Probeer de specialiteit van Arequipa: Queso Helado.
Hike in de Colca Canyon (1-2 nachten)
Afstand: 220 kilometer, reistijd: 4 uur (bus) of 5 uur (tour met stops)
Arequipa is de uitvalsbasis voor een hike in de spectaculaire Colca Canyon. Deze kloof is met 3270 meter de op één na diepste canyon ter wereld. Niet alleen de canyon zelf is de moeite waard; vanaf de rand kun je op meerdere plekken genieten van spectaculaire uitzichten en er liggen ook meerdere sfeervolle, karakteristieke dorpjes langs de canyon. De bekendste plek langs de canyon is waarschijnlijk de Cruz del Condor. Vanaf dit punt, waar de wand 1200 meter loodrecht naar beneden duikt, maak je een heel grote kans om Andescondors te spotten. Deze gigantische vogels (met een spanwijdte van bijna 3 meter!) maken hier gebruik van de stijgende en dalende luchtstromen. Soms komen ze op maar een paar meter afstand van de bezoekers!
Je kunt de canyon met een tour bezoeken of op eigen houtje verkennen. Beide hebben hun voordelen. Met een tour stop je bijvoorbeeld op meerdere uitzichtpunten die anders moeilijk of niet te bereiken zijn. Als je zelfstandig gaat kom je minder medebackpackers tegen tijdens je hike. Reis je alleen dan raad ik je om veiligheidsredenen een tour aan. Anders kun je waarschijnlijk beter zelf op pad gaan. Je begint je tocht in beide gevallen meestal in het dorp Cabanaconde en hier kun je als je zelfstandig reist ook je grote backpack achterlaten voor je tocht door de canyon. Onderschat een hike in deze canyon niet: de hoogtemeters zijn slopend en hoe verder je naar beneden wandelt, hoe warmer het wordt. Je krijgt er wel schitterende uitzichten voor terug!
Puno (1 nacht)
Afstand: 300 kilometer, reistijd: 8 uur (bus, via Arequipa) of 5 uur (toeristentransport, met stops)
Vanaf de Colca Canyon is het nogal een uitdaging om in La Paz, je volgende bestemming, te komen. Het snelste is de eens per dag vertrekkende toeristenbus naar Puno, maar hier betaal je circa €25,- voor. Wel stop je dan een aantal keer voor foto’s op toffe uitzichtpunten. Wil je reiseigenwijs zelfstandig reizen? Dan moet je eerst terug naar Arequipa, daar de nacht doorbrengen en de volgende dag – meestal ook met een overstap in Puno – doorreizen naar La Paz.
Zelf koos ik dit keer voor het gemak van de toeristenbus. De uitzichtpunten logen er niet om! Eerst stop je bij de Mirador de los Andes, op 4950 meter hoogte. Vanaf hier kun je maarliefst zes vulkanen zien! Vervolgens rijdt je door de leegte van de altiplano in het Reserva Nacional de Salinas y Aguada Blanca. Hier kom je vele kuddes lama’s, alpaca’s en vicuña’s tegen. Na een uur of twee in de bus kom je vervolgens uit bij het prachtige meer Lagunillas op 4440 meter hoogte. Hier rusten vaak honderden flamingo’s uit.
Puno is verder een weinig speciaal stadje dat ik puur als overnachtingsplek heb gebruikt. Het ligt aan het Titicacameer, met 3810 meter het hoogst bevaarbare meer ter wereld én het grootste meer van Zuid-Amerika. Mocht je hier wat tijd te doden hebben dan kun je ervoor kiezen om het – extreem toeristische – boottochtje naar de drijvende rieten Islas Uros te maken. Hier is alleen niets authentieks meer aan, en daarom heb ik het overgeslagen.
La Paz (2-4 nachten)
Afstand: 265 kilometer, reistijd: 5-6 uur (bus)
Ik reisde na een korte nacht in Puno door de grens over, naar Bolivia. De grensovergang ligt op een uur of drie rijden van Puno en gaat meestal vrij snel. Daarna is het nog een kleine twee uur doorrijden naar La Paz. Onderweg kijk je tegen de imposante Cordillera aan, met toppen ver boven de 6000 meter! Wees je ervan bewust dat je een uur vooruit in de tijd gaat als je de grens met Bolivia oversteekt!
Veel mensen denken dat La Paz de hoofdstad van Bolivia is, maar dat is niet zo. Hoewel de regering wel in La Paz zetelt, is de stad Sucre de officiële hoofdstad van het land. Hier zit ook het parlement. La Paz is zelfs niet eens meer de grootste stad van Bolivia: die eer komt toe aan Santa Cruz de la Sierra.
Wel is La Paz een ontzettend indrukwekkende stad. Mooi zou ik La Paz niet direct noemen, maar de ligging in een 500 meter diep ravijn en aan de voet van de maarliefst 6438 meter hoge vulkaan Illimani is ontzettend spectaculair. Het centrum ligt op ongeveer 3550 meter hoogte, maar de wijken op de rand van het ravijn – die eigenlijk de aparte stad El Alto vormen – liggen op meer dan 4000 meter hoogte! Daarmee is La Paz de hoogstgelegen miljoenenstad ter wereld. In La Paz is meer dan genoeg te doen om je er een dag of twee à drie te vermaken. Ook ’s nachts is er meer dan genoeg vertier in La Paz, al moet je wel goed weten waar je moet zijn. Informeer bij je ho(s)tel!
- Proef de levendige sfeer én een salchipan (de Boliviaanse versie van de hotdog) in de omgeving van de Plaza Mayor de San Francisco, het hart van de stad;
- Verwonder je over de bijzondere koopwaar op de Mercado de las Brujas (oftewel de Heksenmarkt): als je om wat voor reden dan ook een gedroogde lamafoetus wilt hebben dan hoef je niet verder te zoeken!
- Verken koloniaal La Paz rondom het sfeervolle steegje Calle Jaén en Plaza Murillo;
- Bewonder de stad vanaf één van de vele uitzichtpunten, zoals de Mirador Killi Killi;
- Bezoek de Cementerio General, een gigantische begraafplaats die bestaat uit dodenflats en de vele kleurrijke markten eromheen
- Ga kijken naar een potje Cholita Wrestling, een voorstelling die zo ridicuul is dat ‘ie toch grappig is;
- Bezoek je La Paz op een donderdag of zondag? Ga naar de Mercado 16 de Julio in El Alto, één van de grootste markten van heel Zuid-Amerika. Hier vind je werkelijk alles: van een kilo bananen tot halve auto’s en zelfs wapens… LET OP: ga hier alleen overdag naartoe! El Alto heeft een zeer slechte naam qua veiligheid!
De leukste manier om La Paz te verkennen is met Mi Teleférico: een netwerk van kabelbanen die je niet alleen van A naar B brengen, maar ook fantastische uitzichten over de stad bieden. Vrijwel alle interessante plekken zijn inmiddels per kabelbaan bereikbaar.
Dagtrip naar Tiwanaku
Afstand: 75 kilometer (enkele reis), reistijd: 1u45 (bus) of 1 uur (taxi)
Zin in een cultureel verantwoord uitstapje? Bezoek dan de precolumbiaanse opgraving van Tiwanaku (ook wel: Tihuanaco). Op deze plek had het Tiwanaku-volk voor onze jaartelling al diverse piramides, tempels en andere rituele gebouwen gebouwd en later hebben ook de Inca’s hier een thuis gehad. Meest tot de verbeelding spreken een aantal gigantische monolieten: beeldhouwwerken die uit één rots gehakt zijn. Verder zijn de zonnepoort Intipunku en tempel Kalasasaya de moeite waard.
Tiwanaku staat op de UNESCO-werelderfgoedlijst en is al met al een leuke halve dagtrip vanuit La Paz. Je kunt Tiwanaku met een tour bezoeken, maar ook op avontuur gaan en een colectivo pakken vanaf de Terminal Interprovincial in El Alto, veilig bereikbaar via station Plaza UPEA aan de donkerblauwe lijn van Mi Teleferíco.
Potosí (1 nacht)
Afstand: 545 kilometer, reistijd: 8,5 uur (nachtbus)
Vanuit La Paz reisde ik met de nachtbus verder naar Potosí, een stad met een wel heel bijzondere geschiedenis. Potosí dankt zijn bestaan namelijk volledig aan één ding: zilver. In 1545 ontdekten de Spanjaarden namelijk dat er in een heuvel zó veel zilvererts in de bodem zat dat door een kampvuur het zilver simpelweg wegsmolt. Deze berg kreeg de naam Cerro Rico, oftewel Rijke Heuvel. Daarna ging het snel: 100 jaar later groeide Potosí uit tot de grootste stad van de Nieuwe Wereld en op een gegeven moment was Potosí zelfs groter dan Londen, Parijs en Madrid! Uit die tijd stamt het mooie, sfeervolle koloniale centrum van deze stad. Vanwege deze historie en de overgebleven koloniale gebouwen staat Potosí op de UNESCO-werelderfgoedlijst.
De rijkdom had wel een prijs. Want vele honderdduizenden inheemse en Afrikaanse slaven werden te werk gesteld in de mijnen van Potosí en velen van hem kwamen daar nooit meer levend uit. Er wordt geschat dat tot en met de negentiende eeuw maarliefst 7 tot 8 miljoen mensen om het leven zijn gekomen in de Spaanse honger naar zilver.
Wil je meer weten over de geschiedenis van het zilver in Potosí? Dan moet je zeker een bezoekje brengen aan het Casa de la Moneda, oftewel het munthuis. Hier werd het zilver vroeger bewerkt tot munten en andere voorwerpen, en nu vind je hier een uitstekend museum over de zilverwinning en de geschiedenis van Potosí. Een andere must-do in Potosí is het beklimmen van het dak van de Catedral de San Francisco. Vanaf hier heb je een prachtig uitzicht over de koloniale stad en de berg Cerro Rico.
Tour door de mijnen
Een van de meest indrukwekkende en bizarre ervaringen die ik tijdens mijn reis heb beleefd is een tour door de mijnen in Cerro Rico. Iedere dag kun je met ex-mijnwerkers mee de mijnen in. De mijnen zijn namelijk nog steeds actief, ook al wordt er allang niet meer zoveel zilver naar boven gehaald als vroeger. Nu zoeken de mijnwerkers er vooral naar lood, tin en zink. Er werken zo’n 15.000 mannen in de mijnen, vooral omdat er naast de mijnbouw weinig andere bronnen van inkomsten zijn in Potosí. Om wat bij te verdienen neemt men nu toeristen mee op sleeptouw.
Nadat je veiligheidsinstructies, een helm en overdekkende kleding hebt gekregen van je gids, ga je eerst naar de mijnwerkersmarkt. Hier koop je – samen met je tourgroep – spullen voor de mijnwerkers. Gewone dingen als frisdrank en snoep, maar ook dynamiet. Hiermee blazen de mijnwerkers stukken van de berg op in hun zoektocht naar nieuwe ertsaders.
Daarna is het tijd voor het echte werk: je gaat mee de donkere, nauwe tunnels van de mijn in. Blijf dichtbij je gids, want het kan maar zo zijn dat je gehurkt moet rennen omdat er mijnwerkers met een loodzware kar erts langs komen! Neem een mondkapje of stoflap mee tegen de stof en de giftige gassen die op sommige plekken aanwezig zijn. Wees gerust, je gids waarschuwt je op plekken waar dit aanwezig is! Je gids zal je afhankelijk van hoe comfortabel je je voelt en je fysieke conditie dieper meenemen de mijn in en – als je het aankunt – vragen of je naar een dieper niveau wilt. Dat kan betekenen dat je op je buik door hele nauwe tunnels moet kruipen! Soms mag je helpen met het duwen van de zware karren of met hamers de steen bewerken.
Na een uur of twee zie je het daglicht weer en ben je een hele indrukwekkende ervaring rijker. En je krijgt gegarandeerd ontzettend veel respect voor de mannen die dit loodzware en gevaarlijke werk dag in, dag uit doen. Denk wel heel goed na of deze ervaring iets voor jou is. Je wordt gegarandeerd vies, moet fysiek in goede conditie zijn en niet al te bang zijn aangelegd. Ben je claustrofobisch of heb je ademhalingsproblemen? Forget it: denk er niet eens over na. Dan zijn de mijnen een regelrechte nachtmerrie.
Uyuni (1 nacht)
Afstand: 200 kilometer, reistijd: 3,5-4 uur (bus)
Het stoffige en naargeestige stadje Uyuni is het startpunt van een van de absolute hoogtepunten van je reis: een jeeptour langs de magisch mooie zoutvlaktes, gekleurde meren en ruige landschappen van Zuid-Bolivia. Behalve tientallen tour agencies en het fotogenieke Cementerio de Trenes (treinenkerkhof) heeft Uyuni werkelijk niets te bieden: het is puur een uitvalsbasis voor dit ultieme Boliviaanse avontuur. Je kunt op de avond van of de ochtend na aankomst vaak nog prima een tour voor de volgende ochtend boeken, en vaak krijg je juist dan de beste last-minute deals. Blijf dus niet langer dan nodig!
Belangrijkste tip die ik je kan geven: boek een meerdaagse tour. Er zijn eendaagse tours naar alleen de zoutvlaktes, maar dan mis je de adembenemende natuur van Los Lipez en het Eduardo Avaroa National Park. Zo’n tour duurt 3 dagen en 2 nachten. De tour agencies verschillen niet wezenlijk van elkaar en zitten ook eigenlijk allemaal in dezelfde prijsrange. Zelf koos ik voor Salty Desert Aventours, omdat zij als een van de weinige operators een zonsondergang op de zoutvlakte in hun pakket hadden.
Driedaagse jeeptour naar Salar de Uyuni en Eduardo Avaroa NP (2 nachten)
Afstand: in totaal circa 1200 kilometer afgelegd per jeep
De driedaagse jeeptour is een ultiem hoogtepunt van je reis door Peru en Bolivia. Samen met een groep van hooguit zes personen (exclusief je chauffeur) rijd je drie dagen lang door de meest fantastische, buitenaardse en bizarre landschappen die er bestaan. Hieronder lees je kort wat je kan verwachten:
Dag 1: Salar de Uyuni
Halverwege de ochtend (meestal tussen 10:00 en 11:00) vertrek je per jeep uit Uyuni. Eerste stop is het al eerder genoemde Cementerio de Trenes. Vervolgens rijd je door naar zoutwinnersdorp Colchani, aan de rand van de Salar (waarvan je bij aanrijden overigens al een glimp opvangt). Snel daarna rijd je een andere wereld binnen: die van eindeloze witte vlaktes, zover het oog reikt. Daarna rijd je door naar het Dakar-monument, dat net als het naastgelegen hotel volledig van zout is gemaakt. Hier lunch je ook, waarna je verder rijdt naar een plek die midden op de zoutvlaktes ligt. Hier heb je meer dan genoeg tijd om de meest hilarische perspectief-foto’s en filmpjes te maken. Geen zorgen, je gids helpt je hierbij! Daarna rijd je door naar Isla Incahuasi, een ‘eiland’ midden in deze oneindige zee van zout dat is begroeid met vele honderden cactussen. Magisch! Tijdens de laatste etappe naar een zouthotel aan de rand van de Salar stop je nog voor de zonsondergang.
Dag 2: de gekleurde meren, vulkanen en geisers van Los Lipez
De volgende ochtend vertrek je op tijd. Het eerste stuk leidt je nog langs een soort van bewoonde wereld, maar na een dik uur rijd je door de desolate en spectaculaire landschappen van Los Lipez. Overal doemen vulkaankegels op en regelmatig kom je kuddes wilde vicuña’s tegen. Eerste stop is een uitzichtpunt op de rokende vulkaan Ollagüe, op de grens met Chili. Daarna bezoek je meerdere felgekleurde meren (van groen tot helderblauw en roze) waarin duizenden flamingo’s te zien zijn. Deze meren krijgen hun kleur door mineralen in de bodem en algen in het water. Later rijd je langs bizar gevormde rotsformaties zoals de Arbol de Piedra (stenen boom) naar het geiserveld Sol de Mañana op 4950 meter hoogte. Zeker bij ondergaande zon een magische plek, waar continu wolken stoom uit de aarde omhoog komen. Na aankomst in je basic hotel kun je gebruik maken van de hot springs. Genieten!
Dag 3: via het Eduardo Avaroa NP terug naar Uyuni
Op de laatste dag van het jeepavontuur rijd je terug naar Uyuni. Een flinke afstand, maar gelukkig zijn er genoeg toffe plekken waar je de reis even opbreekt. Aan het einde van dag 2 ben je het Reserva Nacional de Fauna Andina Eduardo Avaroa binnengereden, en hier vind je veel wildlife. Je maakt een grote kans op het spotten van kuddes vicuña’s, nandoes (een soort struisvogels), viscacha’s en met wat geluk ook condors en zelfs poema’s. Ook bezoek je de felgetinte bergen in de Desierto Salvador Dalí en het felgroen gekleurde meer Laguna Verde. Daarna rijd je rustig aan terug naar Uyuni, waar je aan het einde van de middag weer aankomt.
TIP: Het kan zijn dat je na je bezoek aan Laguna Verde een tijdje moet wachten aan de grens met Chili, die hier op slechts een steenworp vandaan ligt. Veel reizigers kiezen er namelijk voor om vanaf hier Chili in te reizen naar San Pedro de Atacama en dus niet terug te keren naar Uyuni.
Copacabana en Isla del Sol (1 nacht)
Afstand: 670 kilometer, reistijd: 14 uur (nachtbus, overstap in La Paz)
De lange reis terug naar Peru kun je opbreken in La Paz. Maar omdat ik daar al was geweest koos ik voor een andere optie: het stadje Copacabana aan de Boliviaanse kant van het Titicacameer. Omdat ik het Titicacameer tot nu toe alleen nog maar vanuit het raam van de bus had gezien, was dit voor mij de perfecte stop.
De naam Copacabana doet je misschien denken aan een Braziliaans strand, maar wist je dat dit strand naar dit Boliviaanse stadje is genoemd en niet andersom? Dat omdat het beroemde strand door zijn kromming deed denken aan de vorm van het strand langs het Titicacameer. Zij kenden Copacabana vanwege de Basilica de Nuestra Señora de Copacabana, een kerk waar de Maagd van Copacabana wordt aanbeden, een inheemse godin die is vermengd met christelijke invloeden. Mensen uit heel Zuid-Amerika komen naar deze kerk toe om bijvoorbeeld hun auto te laten zegenen.
Naast de kerk is het leuk om in Copacabana de Cerro Calvario te beklimmen. Vanaf deze rotspunt heb je een indrukwekkend uitzicht over het grootste meer van Zuid-Amerika en in de verte zie je ook Isla del Sol liggen. Dat eiland is de andere must-visit als je in Copacabana bent. Tijdens een korte of langere wandeling maak je kennis met de plek waarvan de Inca’s dachten dat hier de zon werd geboren. Dat maakte Isla del Sol voor hun een heilige plek. Nu wonen er veel traditioneel geklede Aymara-indianen op het eiland en kun je er genieten van imposante uitzichten over het meer en de daarachter gelegen Cordillera met z’n besneeuwde toppen.
Cusco (4-12 nachten)
Afstand: 530 kilometer, reistijd: 12 uur (nachtbus, overstap in Puno)
Vanuit Copacabana ben ik via Puno naar Cusco gereisd. Deze stad was voor een kleine twee weken mijn uitvalsbasis en dat was absoluut geen straf. Cusco is een ontzettend fijne stad met veel goede eetgelegenheden, leuke cafés en goede hostels. Cusco is één van de oudste en langst continu bewoonde steden van de Amerika’s en was de hoofdstad van het Incarijk. Omdat de stad relatief dichtbij Machu Picchu ligt is de stad bovendien één van de belangrijkste toeristische trekpleisters van heel Zuid-Amerika.
Deze interessante geschiedenis is goed terug te zien in het centrum van Cusco. De stad heeft een ontzettend mooi koloniaal centrum, dat voor een groot deel letterlijk op de fundamenten en muren van de gebouwen van de Inca’s is gebouwd. Niet voor niets staat Cusco op de UNESCO-werelderfgoedlijst! In Cusco is heel veel te doen en te zien. Sla de volgende plekken zeker niet over:
- Het enorme Incafort Sacsayhuamán (onder toeristen ook wel bekend als Sexy Woman);
- De Inca-tempel annex klooster Qorikancha;
- De artistieke wijk San Blas met z’n nauwe steegjes, leuke restaurants en hippe barretjes;
- Het indrukwekkende Inca-metselwerk in Calle Hatunrumiyoc, waar je een steen met maarliefst twaalf uitgehakte hoeken in de muur kunt zien zitten;
- Het Plaza Mayor, omringd door koloniale huizen met houten balkons, de kathedraal en de Iglesia de la Companía de Jesús;
- De sfeervolle Mercado San Pedro, waar je terecht kunt voor souvenirs en street food maar ook voor kippenpoten en paarse maïs.
Verder kun je in Cusco op heel veel plekken goed en lekker eten. Houd er rekening mee dat Cusco over het algemeen een wat hoger prijsniveau heeft dan de rest van Peru.
Het aantal dagen dat je in Cusco blijft hangt af van hoeveel tijd je wil besteden aan de omgeving. Voor de stad zelf heb je zeker een dag of twee nodig. Maar rondom Cusco is er genoeg om je weken op pad te houden. Als de toegangspoort tot de Valle Sagrado de los Incas (de Heilige Vallei van de Inca’s) kun je vanuit Cusco veel dagtrips maken naar Incaruïnes, kleurrijke markten en magnifieke uitzichtpunten. Hoogtepunt van de Valle Sagrado is uiteraard Machu Picchu. Hier heb je minstens een volle dag nodig. Maar kijk ook zeker verder en bezoek andere plekken in de vallei, en waarschijnlijk wil je ook naar Rainbow Mountain.
Als je een meerdaagse trekking wil doen dan moet je die dagen erbij optellen. Je komt al heel snel op een volle week en waarschijnlijk wil je nog wel wat meer tijd hebben hier. Hieronder lees je meer over de verschillende sidetrips die je vanuit Cusco kunt doen.
Dagtrip naar Rainbow Mountain
Afstand: 140 kilometer (enkele reis), reistijd: 3u10 (taxi)
De laatste jaren is Rainbow Mountain (officieel: Montaña Vinikunka) uitgegroeid tot de populairste attractie van Peru na Machu Picchu. Deze bergrug is beroemd geworden vanwege z’n bizarre felle kleuren, die worden veroorzaakt door hoge concentraties mineralen als koper, ijzer en zwavel in het gesteente. Je zult – zeker bij zonnig weer – waarschijnlijk verbluft zijn door de kleuren. Ze zijn echt scherp zichtbaar, ook al zijn de kleuren op foto’s in reisgidsen vaak behoorlijk bewerkt.
Vanaf Rainbow Mountain is het maar een klein stukje verder lopen naar de misschien wel net zo bizarre Red Valley (Valle Rojo). Dieprode kleuren die worden veroorzaakt door ijzer steken hier prachtig af tegen de vaak blauwe luchten en de witte sneeuw. Sla Red Valley dus niet over!
Om deze plekken te bezoeken moet je vanuit Cusco een hele dag rekenen en je voorbereiden op een hele pittige wandeling. Een van de redenen waarom Rainbow Mountain pas een aantal jaren populair is, is namelijk dat er tot voor kort eigenlijk het hele jaar sneeuw lag op deze plek. De bergrug ligt namelijk op 5036 meter hoogte in het Ausangatemassief, waardoor je snel last kan krijgen van hoogteziekte. Technisch is het geen moeilijke wandeling, maar neem voldoende cocabladeren mee en loop rustig omhoog!
Dagtrip naar Pisaq
Afstand: 35 kilometer (enkele reis), reistijd: 50 minuten (colectivo)
Een van de gaafste plaatsen in de Valle Sagrado is het stadje Pisaq. Het centrum van dit stadje zit vol leuke winkeltjes en heeft een van de grootste handwerkmarkten van Peru. Maar dé trekpleister is het ruïnecomplex van Pisaq dat tegen de berghelling aanligt. Dit kun je met recht omschrijven als een soort mini-Machu Picchu, door z’n vele ruïnes en landbouwterrassen. En het mooie is: maar weinig toeristen lijken de moeite te willen doen het complex helemaal te verkennen. Je kunt hier dus in alle rust van genieten!
Pisaq ligt op slechts 35 kilometer van Cusco. In een uurtje brengt een colectivo je er al voor 5 sol (enkele reis) naartoe.
Dagtrip naar Moray en Maras
Afstand: 110 kilometer (retour), reistijd: 6 uur (tour, inclusief stops)
In de Valle Sagrado liggen ook Moray en Maras. Dit zijn twee indrukwekkende plekken die je het beste met een tour kunt bezoeken. Er rijdt namelijk geen ov naar zowel Moray als Maras. Moray bestaat uit bizarre, cirkelvormige landbouwterrassen. Lange tijd was onbekend waar deze voor dienden, maar nu wordt aangenomen dat deze plek in feite een soort landbouw-laboratorium was: er werd hier geëxperimenteerd met verschillende bodemsoorten, temperatuurfluctuaties en watertoevoersystemen om maïs, aardappelen en andere gewassen te optimaliseren.
Maras ligt ongeveer 10 kilometer verderop en is vooral bekend om z’n ingenieuze zoutmijn. Dat klinkt niet bijzonder indrukwekkend, maar de duizenden terrasvormige bassins in verschillende tinten zijn een lust voor het oog. Al sinds de tijd van de Inca’s wordt hier zout gewonnen door water dat uit de berg loopt in te dampen en nog steeds wordt hier zout gewonnen: een leuk souvenir voor thuis.
Salkantay Trek naar Machu Picchu
Een van de ultieme highlights van je reis door Peru en Bolivia is een meerdaagse hike naar Machu Picchu. Je hebt de keuze uit heel veel opties, maar de meeste mensen zullen kiezen voor de Inca Trail óf de Salkantay Trail. De Inca Trail duurt 4 dagen en 3 nachten en leidt je van Ollantaytambo naar Machu Picchu langs meerdere Incaruïnes. Groot nadeel hieraan is dat je hem alleen met een gids kunt maken en dat het aantal beschikbare plekken per dag zeer beperkt is. De vraag is vrijwel altijd groter dan het aanbod en daarom is de Inca Trail ook erg duur: reken op minstens €500,- voor het totaalpakket. Daarom moet je – zeker in het hoogseizoen tussen mei en september – vaak maanden van tevoren reserveren.
Mede daarom heb ik gekozen voor de Salkantay Trail. De Salkantay Trail kun je in 4 of 5 dagen (3 of 4 nachten) doen en is een stuk zwaarder dan de Inca Trail. Je kunt de Salkantay Trail nog ter plaatse in Cusco boeken voor vertrek de dag erna en hij is ook een stuk goedkoper. Een arrangement heb je bij Machu Picchu Reservations al vanaf €270, inclusief ticket voor Machu Picchu en treinticket terug.
Het voert te ver om in deze post te diep in te gaan op de Salkantay Trail. Maar om je toch een beeld te geven van wat je kunt verwachten, schets ik hier heel kort hoe de hike eruitziet.
Dag 1: Cusco – Soraypampa – Laguna Humantay – Salkantaypampa
Afstand: 150 kilometer met de bus, vervolgens circa 8 kilometer hiken
Het is vroeg opstaan vandaag, want om 4:45 word je verwacht voor de bus die je naar Soraypampa brengt. Hier start de Salkantay Trek. De eerste etappe brengt je naar de prachtig blauwe Laguna Humantay op 4200 meter hoogte. Daarna is het nog ongeveer 1,5 uur lopen naar je overnachtingsspot bij Salkantaypampa op 4000 meter hoogte. Hier heb je bij goed weer een adembenemend uitzicht op de 6271 meter hoge berg Nevado Salkantay.
Dag 2: Salkantaypampa – Chaullay
Afstand: circa 20 kilometer hiken
De tweede dag is de zwaarste van allemaal. Om 5:30 staat je gids met een kop cocathee naast je tent en ga je aanstalten maken voor vertrek. Daarna steek je de Salkantay-pas over, met 4630 meter het hoogste punt van de hike. Dit is een letterlijk adembenemende tocht en dit deel wordt ook wel The Gringo Killer genoemd omdat veel mensen hier last krijgen van hoogteziekte. Vervolgens daal je alsmaar verder af, van de sneeuw naar de jungle. Je slaapt in het gehucht Chaullay, op 2900 meter hoogte.
Dag 3: Chaullay – Lucmabamba
Afstand: circa 15 kilometer hiken
Vandaag heb je een wat relaxtere dag voor de boeg. Je stijgt en daalt niet al teveel en je loopt slechts circa 15 kilometer. Het pad is goed en leidt je langs een rivier waarin je kunt zwemmen, door fruit- en koffieplantages en door het bos naar Lucmabamba. Hier kom je rond de lunch al aan, waardoor je ’s middags tijd hebt om mee te gaan naar de hot springs, te ziplinen of gewoon te chillen op het kamp.
Dag 4: Lucmabamba – Aguas Calientes
Afstand: circa 28 kilometer hiken
De vierde dag is een pittige tocht. De eerste uren loop je alleen maar bergop, tot je uitkomt bij het uitzichtpunt Llactapata. Vanaf hier heb je – van veraf – een eerste blik op Machu Picchu. Daarna daal je af en kom je uit in Hidroeléctrica. Hier lunch je, waarna je langs de treinsporen de laatste 10 kilometer naar Aguas Calientes aflegt. Dit is de langste dag van de trek, met zo’n 28 kilometer. Aguas Calientes is de uitvalsbasis voor het wereldwonder Machu Picchu en staat vol met restaurantjes en barretjes. Ga echter wel op tijd naar bed, want de volgende dag is het zover…
Dag 5: Aguas Calientes – Machu Picchu – Ollantaytambo – Cusco
Afstand: circa 8 kilometer hiken, vervolgens 120 kilometer met trein en bus
Je bezoekt Machu Picchu! Op dag 5 van de Salkantay Trek ga je eindelijk dit wereldwonder met eigen ogen zien. Wat de functie van Machu Picchu ooit was is nog steeds niet 100% duidelijk. De Inca’s hebben geen schrift achtergelaten en de ideeën die archeologen hebben variëren nogal. Sommigen gaan ervanuit dat Machu Picchu een stad voor de hooggeplaatsten was, anderen denken dat het een soort universiteit was. Hoe dan ook: Machu Picchu is een prachtige plek die de hooggespannen verwachtingen meer dan waar maakt.
Ik raad je aan een ticket voor een zo vroeg mogelijk tijdsslot te bestellen en voor Circuit 1 of 2 te kiezen. Zo hoef je Machu Picchu met zo weinig mogelijk anderen te delen én kom je langs het punt waar je het meest klassieke uitzicht op Machu Picchu hebt. Met andere circuits kom je hier niet!
Na je bezoek aan Machu Picchu reis je via Aguas Calientes terug naar óf Hidroélectrica (als je met de bus teruggaat) óf Ollantaytambo (als je de trein pakt). De trein is véél duurder maar ook veel sneller. Wees je ervan bewust dat als je de bus pakt, je al in de loop van de ochtend terug naar beneden moet vanaf Machu Picchu om je spullen te halen en de 10 kilometer terug te lopen naar Hidroeléctrica. Met de trein kun je tot in de late namiddag terugreizen.
Lima (2 nachten)
Afstand: 1150 kilometer, reistijd: 1,5 uur (vliegtuig) of 20-22 uur (nachtbus)
Je eindigt je reis waar die begon: in de Peruaanse hoofdstad Lima. Het is aan te raden hier een dag speling in te bouwen voor je terugvlucht, zeker als je met het vliegtuig van Cusco naar Lima reist. Vluchten worden – zeker in het regenseizoen – namelijk regelmatig gecanceld door slecht weer. Als je met de bus reist is dat overigens ook een aanrader, want je wil na zo’n lange busrit vast even bijkomen.
Als je zoals ik gelijk bent doorgereisd na aankomst in Peru, dan heb je nog vrijwel niks van Lima gezien. En hoewel ik Lima zeker niet als een hoogtepunt van een reis door Peru zou omschrijven, zou het toch zonde zijn om Lima helemaal te laten voor wat het is voordat je terugvliegt. In één a twee volle dagen kun je een goede indruk krijgen van deze maarliefst 12 miljoen inwoners tellende stad. Doe bijvoorbeeld het volgende:
- Duik in de precolumbiaanse geschiedenis van Lima tijdens een bezoek aan de piramide Huaca Pucllana;
- Struin van koffietentje naar koffietentje in de hippe, mondaine wijk Miraflores;
- Geniet van het uitzicht over de Pacific tijdens een wandeling over de kliffen van het Parque del Amor naar shopping mall Larcomar;
- Loop nog een paar kilometer verder door en verken de bohemian wijk Barranco;
- Neem een duik in de koloniale geschiedenis van Zuid-Amerika en het tumultueuze heden van Peru in het Centro Histórico, met het mooie Plaza Mayor en het lugubere bottenklooster Convento de San Francisco de Jesús;
- Verbreed je culinaire horizon met chifa, de verrassende Peruaans-Chinese fusionkeuken in de Barrio Chino;
- Sluit aan in de rij voor Al Toke Pez in de wijk Surquillo voor één van de lekkerste streetfood maaltijden die je ooit zult eten.
Lima is een stad met veel sociale ongelijkheid en kent daarom veel armoede en criminaliteit. Reis daarom altijd met officiële taxi’s of gebruik Uber. Ook de Metropolitano (een bus die op een vrije baan rijdt als een soort metro) is veilig te gebruiken. Miraflores, Barranco en het Centro Histórico zijn in principe dag en nacht veilig om je te voet in te verplaatsen, maar wees in andere wijken op je hoede. Zeker na zonsondergang!
Wat vind je van deze backpackroute door Peru en Bolivia? Ben je hiermee op weg geholpen bij het voorbereiden van jouw avontuur? Laat het weten door een reactie achter te laten!